8 december 2017
Herkennen jullie dit, dat woorden van mensen, dierbaren maar bijvoorbeeld ook van de media, soms zo binnenkomen, dat je een tijd lang aan niets anders kunt denken? Of dat de gedachten eraan je opeens overvallen?
Als een zaadje dat gepland is en alleen al op aandacht geven, gaat groeien.
De negatieve, die je hardnekkig probeert te bedelven door afleiding of negeren, maar die op onbewaakte ogenblikken alsnog op poppen. Of door ze te analyseren en te relativeren, waardoor de groei eruit gaat, maar de herinnering blijft.
Zo zijn er ook de positieve, een oprecht compliment of een ‘ik houd van jou’, die je hart verlichten, het leven lichter maken en je soms zelfs vleugels geven.
Die woorden – de mooie zaadjes.
Niet alle woorden zijn zaadjes die grond vinden. Het zijn alleen die woorden die echt binnenkomen als we in een staat van ontvankelijkheid zijn, open staan, in contact met onszelf. Die staat van totale ontvankelijkheid kan ontstaan in een noodtoestand door ziekte of dreiging of bij verlies, maar in deze tijd van verhoogd bewustzijn worden wij ook zonder nood ontvankelijker of gevoeliger, net hoe je het ervaart.
Betekent dit dan dat we onszelf moeten afsluiten, uit angst voor kritiek of om op een verkeerd spoor te worden gezet?
Nou nee, afsluiten betekent ook de connectie, met onszelf en met het ontvangen en geven van oprechte aandacht, verbreken.
Is het dan beter om alles en iedereen maar tegemoet te treden en te laten zeggen en doen wat ze willen? Of dat we zelf maar alles kunnen zeggen in welke bui dan ook?
Nou nee, ook dat niet, zou ik zeggen.
Hoe ik er naar kijk is als volgt.
Wat ons als mensen onder andere uniek maakt is ons onderscheidingsvermogen. Het vermogen om te weten en te zien wat puur en waarachtig is en dus ook wat dat niet is.
Een prachtig vermogen, maar soms oh zo lastig, vooral lastig omdat het stapje naar ‘oordelen’ zo snel gemaakt is.
Om open te blijven, ontvankelijk te zijn, liefde te laten stromen, is onderscheidingsvermogen én ernaar handelen, de sleutel.
Daarmee bepaal je welk zaadje grond vindt en welke wegwaaien.
Liefs,
Marije